Het tweede deel van Jan Kruis' verstripping van Multatuli's Woutertje Pieterse (1890/2010; 114 pagina's) heb ik net als het eerste deel met redelijk wat plezier gelezen. Aardig tijdbeeld en totaal onherkenbare, maar wel inleefbare belevingen van een welwillende, maar socially awkward jongeling. Het oorspronkelijke non-einde is hierbij bevredigend ingevuld door Jan Kruis: Woutertje gaat Multatuli achterna door als ambtenaar in de oost te gaan werken.
zaterdag 24 maart 2012
390. Zinderend Cyprus en ons Waterloo
Fotoboek / reisverslag van een zonnig vakantie naar Cyprus en een fietstocht naar Waterloo (augustus 2009; 200 pagina's).
zaterdag 10 maart 2012
389. Slijpsteentjes voor de geest
Ruim 900 ironische reflecties op alledaagse toestanden en gebeurtenissen, veelal niet langer dan 1 zin. Deze bloemlezing uit het werk van Floor Kist (194 pagina's, Leiden University Press (!?), 2011) is regelmatig origineel en vermakelijk.
zaterdag 3 maart 2012
388. The Road to Wigan Pier
Dit boek van George Orwell (1937, 208 pagina's) bestaat uit twee delen.
Het eerste deel geeft een beschrijving van de leefomstandigheden van de mijnwerkers in Noord-Engeland (onder meer Wigan en Sheffield). Deze condities verschillen van de Franse mijnwerkers in de 19de eeuw (zie Zola), maar naar 21e eeuwse, West-Europese standaarden zijn de armoede, de uitbuiting en de onmenselijkheid nog steeds schokkend. Na lezing kan je niet anders dan constateren dat we tegenwoordig in Nederland immens rijk en verwend zijn, en dat nauwelijks willen beseffen.
Het tweede deel gaat over Socialisme, wat er goed aan is en wat er in de uitvoering richting een wereldomvattende beweging fout gaat. Dit deel is een stuk abstracter en sterk gebonden aan de dan (1937) heersende ideologieënstrijd tussen communisme, fascisme en socialisme. The End of Time was nog een eind weg. In dit deel genoot ik van de beschrijvingen van de Engelse klassenmaatschappij, de salonsocialisten en de baardige, geitenwollen-sokken-socialisten, maar Orwell's tirade tegen de "aanbidding van machines" lijkt (nu) vooral wat wereldvreemd.
Kortom, nog steeds de moeite waard om te lezen, vanwege het tijdsbeeld en de socialistische boodschap van gelijkheid en rechtvaardigheid. En met de huidige strijd om het partijvoorzitterschap van de PvdA in het achterhoofd is het boek soms zelfs grappig.
Het eerste deel geeft een beschrijving van de leefomstandigheden van de mijnwerkers in Noord-Engeland (onder meer Wigan en Sheffield). Deze condities verschillen van de Franse mijnwerkers in de 19de eeuw (zie Zola), maar naar 21e eeuwse, West-Europese standaarden zijn de armoede, de uitbuiting en de onmenselijkheid nog steeds schokkend. Na lezing kan je niet anders dan constateren dat we tegenwoordig in Nederland immens rijk en verwend zijn, en dat nauwelijks willen beseffen.
Het tweede deel gaat over Socialisme, wat er goed aan is en wat er in de uitvoering richting een wereldomvattende beweging fout gaat. Dit deel is een stuk abstracter en sterk gebonden aan de dan (1937) heersende ideologieënstrijd tussen communisme, fascisme en socialisme. The End of Time was nog een eind weg. In dit deel genoot ik van de beschrijvingen van de Engelse klassenmaatschappij, de salonsocialisten en de baardige, geitenwollen-sokken-socialisten, maar Orwell's tirade tegen de "aanbidding van machines" lijkt (nu) vooral wat wereldvreemd.
Kortom, nog steeds de moeite waard om te lezen, vanwege het tijdsbeeld en de socialistische boodschap van gelijkheid en rechtvaardigheid. En met de huidige strijd om het partijvoorzitterschap van de PvdA in het achterhoofd is het boek soms zelfs grappig.
Labels:
20e eeuw,
armoede,
consumentisme,
Engeland,
fascisme,
geschiedenis,
pauperisme,
politiek,
socialisme
Abonneren op:
Posts (Atom)