Posts tonen met het label rapport. Alle posts tonen
Posts tonen met het label rapport. Alle posts tonen

maandag 22 januari 2024

1009. Bijzondere voorwaarden bij v.i.

Rapport van de procureur-generaal bij de Hoge Raad over de bijzondere voorwaarden die het openbaar ministerie stelt bij de voorwaardelijke invrijheidsstelling van gedetineerden (januari 2024, 210 pagina's).


Blz. 31, 44, 138, 141, 178, 181.

zondag 14 oktober 2018

779. Juridische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen voor de weigeraarsproblematiek omtrent tbs-oplegging

De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft onderzoek gedaan naar juridische haalbaarheid van 12 oplossingen die zijn voorgesteld voor de problematiek van de verdachten die weigeren mee te werken aan gedragskundig onderzoek naar een stoornis om zo (te proberen) te voorkomen dat tbs (met dwangverpleging) wordt opgelegd (2018, 100 p.). De onderzoekers zijn niet de minsten binnen het tbs-veld (Mevis, Struijk, Van der Wolf, Bleichrodt, Van Marle).

De volgende voorstellen zijn beoordeeld:
1. Het voorstel van de Autoriteit Persoonsgegevens, gedaan in het kader van de doorbreking van het medisch beroepsgeheim in de Wet forensische zorg, om de rechter de weigering mee te laten wegen in het vonnis, en op grond daarvan een andere rechter in een nieuwe procedure alsnog tbs te laten opleggen. Als sub-variant is gekeken naar een toevoeging aan dit voorstel van SP en PvdD om de (eerder weigerachtige) veroordeelde zelf tijdens detentie te kunnen laten verzoeken om een tbs-maatregel.
2. Het voorstel van de Kamerleden Van Oosten/Kuiken om de rechter de mogelijkheid te geven om ‘aansluitend aan detentie’ na maximaal 2 jaar observatie tijdens detentie alsnog tbs op te leggen. Dat zou dan een nieuwe rechterlijke beslissing zijn door een tweede rechter.
3. Twee fasen-proces: eerst wordt de schuld aan het strafbare feit door de rechter vastgesteld, aansluitend wordt de veroordeelde psychiatrisch onderzocht en/of voor observatie in het Pieter Baan centrum gestuurd. De redenering is dat de veroordeelde meer geneigd zal zijn om mee te werken aan de observatie.
4. De oplegging van een tbs-maatregel koppelen aan het recidiverisico (en dus het gevaar) en niet aan de stoornis.
5. Het weigeren mee te werken aan het psychiatrisch onderzoek en/of observatie leidt automatisch tot het opleggen van de tbs-maatregel.
6. Het weigeren mee te werken aan het psychiatrisch onderzoek en/of observatie leidt bij de strafoplegging tot de maximale gevangenisstraf.
7. Kan het meewerken aan het Pieter Baan Centrum onderzoek verplicht worden gesteld?
8. Vereis niet langer ‘doorwerking van de stoornis ten tijde van het delict’.
9. Laat de rechter zich baseren op “vermoeden van” een stoornis bij het opleggen van een tbs-maatregel.
10. Voeg een psychiater toe aan het rechtscollege in zaken waarin de oplegging van de tbs-maatregelen mogelijk aan de orde is.
11. Pas artikel 37a aan in die zin dat een rechter ook zonder medewerking van de betrokkene gebruik kan maken van ‘een ander advies of rapport’, dat dan ook niet alleen gebaseerd hoeft te zijn op de actuele situatie of het huidige gedrag van de betrokkenen, zoals de letter van de wet lijkt te suggereren.
12. Voorlopige tbs-maatregel; wanneer een verdachte blijft weigeren, legt de rechter indien het tot ene veroordeling komt, naast straf een voorlopige tbs op voor een onbepaalde tijd totdat de veroordeelde wel mee werkt. Na ontvangst van de bevindingen beslist de rechter over het opleggen van een tbs-maatregel en heft de rechter de voorlopige tbs-maatregel op.

Op 8 oktober 2018 heeft de Minister voor Rechtsbescherming dit rapport en het onder het vorige nummer beschreven WODC-onderzoek aangeboden aan de Tweede Kamer, met in de brief de daaruit voortvloeiende maatregelen.

778. Vijftien jaar weigerende verdachten in het Pro Justitia onderzoek

Door het WODC uitgevoerd onderzoek (2018, 147 pagina's) over weigerende verdachten in het Pro Justitia (PJ-)onderzoek beoogt een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problematiek van de weigerende verdachten. Weigerende verdachten zijn personen die niet willen meewerken aan gedragskundig onderzoek, ook wel weigerende observandi genoemd. PJ-onderzoek is gedragskundig onderzoek door een psycholoog, psychiater of beiden in opdracht van de officier van justitie, de rechter-commissaris of de rechtbank.

Verschillende aspecten van de weigerende verdachten zijn tot dusver onbekend gebleven, het onderhavige onderzoek heeft als doel deze te analyseren en vast te stellen. De doelstellingen van het onderzoek zijn:
- Zicht krijgen op de prevalentie van weigeren: het aantal verdachten dat medewerking weigert aan PJ-onderzoek (de weigerende verdachten) in de afgelopen vijftien jaar.
- Analyseren van de mate waarin weigeren doorwerkt op het beantwoorden van de PJ-vragen.
- In kaart brengen van de informatiebehoefte van officieren van justitie (OvJ’s) en rechters om in geval van een weigerende verdachte te kunnen komen tot een passende strafeis respectievelijk een passende beslissing.
- Bepalen welke afdoening, straf of maatregel, wordt opgelegd aan een weigerende verdachte.
- Onderzoeken van de motiveringen die de rechter gebruikt ter onderbouwing van zijn afdoening in zaken met een weigerende verdachte.

zondag 1 juli 2018

768. Evaluatie Wet voorwaardelijke sancties en Wet vrijheidsbeperkende maatregel

Eerder - in 2012 - schreef ik al over de Wet rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel, nu is deze wet geëvalueerd, samen met de Wet voorwaardelijke sancties (2018 95 blz.).

De Wvm wordt niet vaak toegepast, maar er is tussen 2012 en 2016 wel een duidelijke toename te zien tot 155 in 2016, met daarna weer een beperkte daling. Het grootste deel, rond de 80 procent, van de maatregelen is dadelijk uitvoerbaar bevolen, waardoor de bescherming van de samenleving snel na het vonnis ingaat. De maatregel is niet overal even goed bekend; voor zover officieren van justitie en rechters ermee bekend zijn, zien ze een duidelijke meerwaarde ten opzichte van de Wvs. Als groot voordeel van de maatregelen in de Wvm boven de bijzondere voorwaarden uit de Wvs geldt dat de maatregelen ook na schending door de justitiabele (en het eventueel ondergaan van vervangende hechtenis) van kracht blijven en dat de bescherming van de samenleving daarmee van kracht blijft. Daarentegen komt een bijzondere voorwaarde te vervallen als een dader na schending de voorwaardelijke straf ondergaat (die veelal korter zal zijn dan de proeftijd). Hiermee wordt de samenleving minder lang beschermd tegen recidive. Dat elektronisch toezicht bij de controle op de naleving van de maatregelen niet mogelijk is, wordt door de ketenpartners als logisch ervaren, aangezien het om een maatregel en niet om een straf gaat.

[...] de Wvm voorziet in een behoefte. Het is, zoals bij de introductie verwacht werd, een weinig toegepaste maatregel voor bijzondere situaties, waarin (andere) sancties niet passen. De toepassing verschilt per arrondissement. Dit verschil is mogelijk gerelateerd aan het beperkte zicht op de meerwaarde van de Wvm, hetgeen samenhangt met de relatieve onbekendheid van de sanctiemogelijkheid.

zondag 11 juni 2017

721. Wordt vervolgd & Beproefd verzet

Op maandag 29 mei 2017 zijn door de procureur-generaal bij de Hoge Raad twee rapporten over de toepassing van de strafbeschikking aangeboden aan de Minister van Veiligheid en Justitie.

Het eerste rapport is een vervolg op het rapport “Beschikt en gewogen” uit 2014 en heeft als pakkende titel “Wordt vervolgd: Beschikt en Gewogen” meegekregen (41 pagina’s). Het oordeel is positief over de serieuze opvolging die het openbaar ministerie heeft gegeven aan de eerdere conclusies en aanbevelingen. De openblijvende kritiekpunten zien vooral op de ondertekening en registratie van de strafbeschikking en vervolgstukken.

Het tweede rapport, “Beproefd verzet” ziet op het verzet dat wordt gedaan tegen uitgevaardigde strafbeschikkingen (146 pagina’s). Meest in het oog springende conclusie is hier de redelijk termijn van twee jaar overschrijdende tijd die het openbaar ministerie (te) vaak nodig heeft om te beslissen op verzet. Onder de diverse andere aanbevelingen ook de nodige die zien op het kunnen zien wie beslissingen neemt door ondertekening en registratie.