In mijn geboortejaar 1976 vroeg schaakgrootmeester Viktor Korstnoj (*1931) politiek asiel aan in Nederland. Datzelfde jaar kwam deze autobiografie uit. Kortsnoj beschrijft hierin zijn carrière tot dan toe. Pijnlijk duidelijk wordt hoe de Partij en het Sportcomité de sovjet schaakwereld sturen: wie mag er favoriet worden, wie krijgt ondersteuning door toptrainers om wereldkampioen te worden, wie mag naar het buitenland, wie moet soms een partij verliezen, et cetera? Als buitenstaander en niet echt tijdgenoot is het systeem als geheel lastig voor te stellen. De overheidsinspanningen waren overigens zonder meer heel succesvol. Welke schaker kent immers niet Aljechin, Botwinnik, Petrosjan, Bronstein, Tal, Keres, Spasski, Aronin, Averbach, Taimanov, Karpov (om er een paar te noemen)?
Misschien nog wel indrukwekkender dan Kortsnoj's carrière tot 1976 is het gegeven dat hij nog steeds - inmiddels 81 jaar oud! - op hoog niveau en met een zelfde gedrevenheid schaakt. Geen makkelijk, maar wel een inspirerend mens.
zaterdag 12 mei 2012
404. viktor kortsnoj
Labels:
20e eeuw,
autobiografie,
communisme,
moed,
schaken,
Sovjet-Unie,
vluchteling
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten