Een qua omvang onbekend deel van de uitstroom is niet in lijn met de wet- en regelgeving of is anderszins ongewenst
Met name de politie en het OM worden geconfronteerd met meer zaken dan ze aankunnen; daarom moeten ze een selectie aanbrengen in het aantal te behandelen zaken. We constateren dat de capaciteit niet optimaal benut wordt. Er zijn zaken die volgens de regels opgevolgd hadden moeten worden, maar geen opvolging krijgen. Dit is met name het geval bij veel voorkomend strafbaar gedrag, ook wel veelvoorkomende criminaliteit (vvc) genoemd. Er zijn ook zaken die wel opgevolgd worden maar de strafrechtketen op een eerder of later moment hadden moeten verlaten of verjaren. De vraag naar de omvang van de ongewenste uitstroom uit de strafrechtketen kunnen we niet beantwoorden, omdat daarover nauwelijks kwantitatieve informatie voorhanden is. Op basis van de vele gesprekken die wij hebben gevoerd met de ketenpartners stellen we wel vast dat dit type uitstroom vóórkomt. Ook constateren we dat er met name in de opsporingsfase verschillen zijn: de keuzes van regio’s en districten binnen een regio voor zaken die in opsporing worden genomen en de betrokkenheid van het OM daarbij variëren. Hierdoor is de rechtsgelijkheid niet gegarandeerd.
Nauwelijks sturing op het voorkomen van ongewenste uitstroom
Verantwoordelijke functionarissen bij veel ketenpartners binnen de strafrechtketen zijn nauwelijks op de hoogte van de omvang van de ongewenste uitstroom, onder andere doordat de informatievoorziening in de keten hierop onvoldoende is ingericht. Ze hoeven over de ongewenste uitstroom kennelijk geen verantwoording af te leggen en kunnen door het ontbreken van informatie dus ook onvoldoende sturen op het voorkomen daarvan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten